Afbeelding

Uut 't Wald | De bleik umhoog

Algemeen Columns

De bleik umhoog

Klein zijn is niet altijd leuk, maar soms prijs ik me gelukkig met mijn één meter vijfenzestig. Tijdens wandelingen in de natuur bijvoorbeeld. Als metgezellen zich moeten bukken voor een laaghangende tak (of een schram oplopen als ze die tak niet zien) loop ik probleemloos door.

Het Achterhoeks kent ook het woord bukke(n), maar daarnaast nog een stuk of wat andere woorden. Te vinden in het deel De Mens c , waarin al onze bewegingen en houdingen staan beschreven. Bokken, wat ze bijvoorbeeld in Neede en Winterswijk zeggen, scheelt natuurlijk maar één letter met het Nederlandse woord. Maar het veel wijder verbreide woord bugen klinkt al niet meer als bukken. Dat lijkt meer op...Juist, op buigen. En dat is natuurlijk niet zo gek, want als je je bukt maak je een soort van buiging. Even logisch lijkt dat wat oudere woord voor bukken: doeken. In 'Telge van het Wald' (waarin een aantal oudere dialectwoordenboeken en -lijsten zijn samengebracht) las ik de volgende zin: Ze mossen zich doeken, zo lege was de deure van 't huusken. Dat hoef ik dus niet, denk ik dan. Dat kan heel handig zijn als je nood zo hoog is, dat elke seconde telt.

Maar dames, of je nu bukt, bokt, buugt of doekt, doe het in hemelsnaam een beetje elegant. Zeker als je een rok draagt. Want voordat je het weet stao'j met de bleik umhoog. Zoals men vroeger zei, wanneer een vrouw op het land zodanig gebukt stond, dat je tegen haar onderbroek aankeek.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant