Afbeelding

Uut 't Wald | Poepdeuze

Algemeen Columns

Poepdeuze

Iets meer dan een halve eeuw geleden besloten mijn ouders om een oude boerderij te kopen en deze tot woonhuis te verbouwen. In mijn ogen een onzalig plan, want als dertienjarige voelde ik er niets voor om naar het platteland te verhuizen. Bovendien was die boerderij in mijn ogen veel te ouderwets om in te wonen. Slechts voorzien van één gemak. Want zo wordt een ouderwets closet wel genoemd. Zo'n poepdeuze, zoals ze in de Achterhoek zeggen. In feite niet meer dan een plank met daarin een gat waarop je billen passen. Onder dat gat een tonnetje om één en ander op te vangen. Soms ook vond wat achter werd gelaten z'n weg naar de gierkelder.
Voor zo'n toilet kent het Achterhoeks een groot aantal woorden, die in onze oren nogal ruw klinken, maar vroeger heel gewoon waren. Wie heel netjes wilde lijken zei misschien "Ik motte achter naor de delle" , maar gebruikelijker was toch dat je naar de kakdeuze moest, naar de kaktonne, de driettonne of het tunneken.
Bij burgerwoningen was vroeger vaak een buitentoilet. Al is die benaming misschien wel een beetje chic. Want ook daar ging het gewoon om een 'poepdeuze', maar dan ondergebracht in een apart gebouwtje. Dat werd het huuske genoemd. Of ook wel scheithuus, kakhoes, of driethuusken. Onder zo'n huuske stond bijna altijd een tonnetje, dat als het vol was voor een lege moest worden omgeruild. In de steden en dorpen kwam daarvoor de gemeente langs met een speciale wagen, de 'Boldootkar'.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant