Afbeelding
Foto: Nick Oostendorp

Zwaleman | Spietkötte

Algemeen Columns

Spietkötte

Als ik uit het raam kijk zie ik hier en daar in de straat nog kleine hoopjes wittigheid liggen. De overblijfsels van de veel grotere bergen, die ontstonden doordat ijverige buurmannen de oprit bij hun huis sneeuwvrij maakten. Is het echt nog maar vier dagen geleden dat de Achterhoek onder een dikke laag sneeuw bedekt lag? Ongelooflijk, hoe snel regen en een iets hogere temperatuur daar verandering in hebben gebracht!

Eigenlijk mag ik daar niet over klagen. Want hoe mooi het buiten ook was door die sneeuwval, het duurde maar heel even of die prachtige sneeuw was veranderd in een ongelooflijke blubberzooi. Ik woon in een wijkje waar de gemeente niets doet aan sneeuwruimen of gladheidsbestrijding. Blijft de sneeuw mooi liggen, zou je zeggen. Maar nee, doordat we in onze wijk allemaal minstens één auto hebben is dat dus niet het geval. Het duurde maar heel kort of de sneeuw was half platgereden, half gesmolten. Er stond zoveel water in de straat, dat je alleen nog met rubberen laarzen aan je huis uit kon. En die blubberige massa van half gesmolten sneeuw bevroor natuurlijk weer, toen het 's avonds wat kouder werd. Vanaf dat moment was de straat helemaal onbegaanbaar.

"Ik hoop dat het vannacht warm water regent en morgenvroeg de straat weer helemaal schoon is", zei ik tegen mijn liefste, toen we dinsdagavond het bed opzochten. Nou, het water dat die nacht (en de dagen daarna) omlaag kwam was bepaald niet warm. Integendeel. Maar er viel wel zo ongelooflijk veel, dat nu (het is inmiddels donderdagmiddag) de sneeuw helemaal weg is. Op die paar hoopjes na, dus.
Ben ik nu dan tevreden? Nee, niet echt dus. Want buiten is het ijzig koud en de regen komt nog steeds met bakken naar beneden. Af en toe in de vorm van (klets)natte sneeuw of een of andere ijsachtige substantie waarvoor ik niet eens een naam kan bedenken. Maar die wel akelig aanvoelt.

Geen wandelweer dus. Ik besluit de middag met een boek op de bank door te brengen. Lekker warm onder een plaid, dan kom ik de tijd wel door. Als zo vaak in dit soort situaties grijp ik in de boekenkast naar Hendrik Willem Heuvels: Oud-Achterhoeksch Boerenleven. Het boek dat bij mij altijd onder handbereik ligt en waarin ik nog net niet dagelijks, maar toch gemiddeld zeker wel drie keer per week een stukje lees.

Ik sla het op een willekeurige bladzijde open. En of de duvel er mee speelt: net hier gaat het over de eerste sneeuw in Laren, het dorp van Heuvels jeugd. "Toen we vanmorgen wakker werden zagen we het al: De sneeuw lag wel een voet dik", schrijft de 'meester'. Dat is niet weinig, want een voet (in Heuvels jeugd trouwens al geen officiële lengtemaat meer) stond gelijk aan ongeveer dertig centimeter. En deze sneeuw bleef dus wel liggen, want in de voor-vorige eeuw waren er nog geen auto's om haar plat te rijden.

Er zou trouwens die dag nog meer vallen, zo blijkt uit Heuvels relaas. "Het wordt weer donker en weldra dalen de witte vlokken dwarrelend neer. 'De olde wieve gooit met spietkötte", zegt Jan (Heuvels oudere broer). Spietkötte? Wat zijn dat nou weer? Gelukkig is dat tegenwoordig makkelijk op te zoeken en nog geen vijf minuten later weet ik het: met spietkötte bedoelde men vroeger het afval dat overbleef na het hekelen van het vlas. En dat waarschijnlijk dus leek op sneeuwvlokken.

Ik kijk weer naar buiten en zie dat het nog steeds pijpenstelen regent. Al die blubber ten spijt, ik zou toch liever spietkötte zien.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant