Afbeelding

Zwaleman | Talen

Algemeen Columns

Talen

Ik tik deze regels zittend achter een campingtafeltje, in de voortent van onze caravan. Jawel, we zijn op vakantie. Alweer! Een fietsvakantie in Drenthe, deze keer. Dat vertel ik niet om u jaloers te maken, maar het heeft te maken met het onderwerp van deze column.

We fietsen in Drenthe en de caravan staat gek genoeg in Friesland. Maar dan wel in de Stellingwerf, dat kleine stukje net over de provinciegrens dat ook wel het Drentse Friesland wordt genoemd. Of het Friese Drenthe. Niet omdat je er heide, schapen, bebaarde herders en hunebedden vindt. Al zijn die er wel, met uitzondering dan van de hunebedden. Maar dit gebiedje onderscheidt zich vooral van de rest van Friesland door de taal die er vanouds wordt gesproken. Niet dat voor ons totaal onverstaanbare Fries, maar het Stellingwerfs. Een dialect dat hoort bij die hele grote taalgroep die Nedersaksisch wordt genoemd. Waarbij ook onze mooie Achterhoekse taal hoort. En al zijn er wel de nodige - kleine - verschillen (onze ee is hier vaak een ie en alle verkleinwoorden eindigen op ien), we kunnen de mensen hier heel goed verstaan. En zij ons. Lekker makkelijk.

Stellingwerfers staan niet op onze kleine boerencamping. Wel zijn de gasten allemaal Nederlanders. Onze oosterburen hebben dit gebied nog niet ontdekt, die rijden liever iets verder, tot aan de 'Küste'. Die Nederlandse gasten komen uit alle windstreken, maar Friezen (Friestaligen bedoel ik dan) zijn wel in de meerderheid. En ja, zo was-ie haast onvermijdelijk, die discussie die in de afwaskeuken ontstond over taalverschillen. Heel vermakelijk: meteen vormden zich twee kampen. Dat van de Friezen en dat van de 'anderen'. Bij die laatste groep hoorde ik, maar ook een Tukker, een Drent, iemand uit Noord-Overijssel en zelfs een Brabander.

Nu zei ik taalverschillen, maar volgens mijn Friese mede-kampeerders ging het meer om verschillen tussen hun taal en onze dialecten. Want zij hielden bij hoog en bij laag vol, dat Fries een taal is en Drents, Achterhoeks of Brabants niet. "En Stellingwerfs al helemaal niet", voegde een van hen daar nog heel chauvinistisch aan toe.

Aanvankelijk hanteerde ik rustig de afwaskwast en bemoeide ik me niet met het gesprek, maar op zeker moment liep de discussie wel heel hoog op. En toen één van de Friezen beweerde dat dat Stellingwerfs (en dus ook het Achterhoeks, Drents en Twents) een soort verbastering was van het Nederlands, vond ik het tijd om in te grijpen. "I-j mot neet zo dom uut de nek lullen", sprak ik.

Haastig begon ik vervolgens aan een soort taallesje, om hem vooral niet de tijd te geven te begrijpen wat ik zojuist in het Achterhoeks had gezegd.

"Het Fries en het Nedersaksisch zijn allebei echte talen", doceerde ik. Sterker nog, net als het Duits en het Engels zijn ze beide voortgekomen uit een nog veel oudere taal, het West-Germaans. Dat werd zo'n vijftienhonderd jaar geleden al gesproken in het gebied dat we nu Nederland noemen. De officiële taal van ons land, het hedendaagse Nederlands dus, is pas rond 1500 ontstaan, eigenlijk als een soort van mengelmoesje van allerlei talen."

Nu valt er vast en zeker een boel af te dingen op de 'wijsheden' die ik daar tijdens het afwassen verkondigde, maar mijn mede-kampeerders slikten ze als zoete koek. Zeker toen ze zich realiseerden dat ze in ieder geval allemaal een taal spraken, die eeuwen ouder is dan het Amsterdams, Goois of Rotjeknors. Want als het gaat om een zekere gezonde afkeer tegen 'die leu uut 't Westen' , dan vormen alle Nederlanders die zich geen Hollander noemen, maar al te graag één front. Dan verstaan Friezen en Achterhoekers, Tukkers of zelfs Stellingwerfers, elkaar opeens wonderbaarlijk goed.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant