Marktmeester Theo Aalbers: ‘Je moet passie uitstralen om het leuk te houden. Zolang er markt is heb ik werk. In de toekomst zal het een slankere markt worden, maar toch bruisend, vol kwaliteit en diversiteit. Daar geloof ik in.’ Foto: Henk Derksen
Marktmeester Theo Aalbers: ‘Je moet passie uitstralen om het leuk te houden. Zolang er markt is heb ik werk. In de toekomst zal het een slankere markt worden, maar toch bruisend, vol kwaliteit en diversiteit. Daar geloof ik in.’ Foto: Henk Derksen Foto: Henk Derksen

Verleden, heden en toekomst van de Zutphense markt

Algemeen

ZUTPHEN - De rol van de markt is de afgelopen jaren veranderd. Dit zal ook de komende jaren nog het geval zijn. Onze verslaggeefster Alize Hillebrink dook in het verleden, heden en de toekomst van de Zutphense markt. 

Zutphense markt moderniseert

De markt staat onder druk. De tijd dat inwoners hun boodschappen hoofdzakelijk op de markt deden is voorbij. Sinds een paar jaar loopt de weekmarkt terug. Er komen minder bezoekers en dat betekent minder inkomsten. Het is een landelijke tendens. Modernisering van de markt is noodzakelijk.

"Conjunctuur, economie", noemt marktmeester Theo Aalbers als redenen. "En mensen nemen er de tijd niet meer voor en kiezen voor de supermarkt." En dan is er nog de vergrijzing onder de marktondernemers. Het beroep wordt niet meer vanzelfsprekend van vader op zoon overgedragen. 
Gemeenten zoeken naar alternatieve invullingen om het marktwezen nieuw elan te geven. De markt als wekelijks evenement voor 'proeven en ontmoeten', daar gaat het naartoe volgens Aalbers. Sommige gemeenten gaan over naar een zelfstandige weekmarkt. Zutphen heeft daar in 2017 onderzoek naar laten doen, maar er bleken te weinig voorstanders voor privatisering.

Professionaliseren
Tijd om te professionaliseren vinden veel gemeenten, want ook gemeenten zijn gebaat bij een goedlopende markt en daarom passen ze hun marktverordening aan. Ook de gemeente Zutphen moderniseert haar marktverordening ter verbetering van de weekmarkt. Meer keuze, meer speelruimte, meer kwaliteit, daar gaat het om. "Kwaliteit en vakmanschap zijn de toekomst." 
Op dit moment gaat de toewijzing van marktstandplaatsen in Zutphen via een wachtlijst. Bij het aanwijzen van nieuwe plaatsen is de eerstvolgende op de wachtlijst aan de beurt. "Het lastige is dat je dan verplicht bent de bovenste te kiezen terwijl dat een voorziening kan zijn waar je al genoeg van hebt", zegt Aalbers. Hoewel Aalbers de wachtlijst wel een eerlijk systeem vindt, is die ook beperkend. "Alleen maar kramen uit dezelfde branche is niet in het belang van diversiteit en je wil juist verschil in  het aanbod", vindt hij. Daarbij komt dat de kwaliteit volgens Aalbers ook een belangrijke factor is geworden. 

Solliciteren
Een nieuwe verordening is op dit moment in de maak. "We bekijken de mogelijkheden om ondernemers te laten solliciteren naar een standplaats. Op meer plaatsen in het land werken ze al volgens dit principe. Samen met marktvertegenwoordigers kiezen we dan iemand uit die het beste past. We kijken dan naar referenties en presentatie. Het komt de kwaliteit en diversiteit ten goede. Onder de marktvertegenwoordigers lijkt hiervoor draagvlak te zijn."
En dan heb je nog de zogenoemde 'vip-plaatsen'. "Dat zijn de standplaatsen tussen de Sprongstraat en de Korte Hofstraat. En onder de Wijnhuistoren." Aalbers probeert het goed te verwoorden, maar ontkomt niet aan jargon wanneer hij spreekt over standplaatsen, dagplaatsen en standwerkersplaatsen. 

Gelijke kansen
Standplaatsen kunnen al generaties lang in het bezit van een familie zijn en overgedragen worden van vader op zoon. "Toewijzing gaat nu nog op anciënniteit. Dat betekent dat iemand met de oudste standplaatsvergunning de beste plek krijgt. Bij overdracht van de vergunning behoudt de standplaatshouder de vergunning voor onbepaalde tijd." De Raad van State heeft in 2016 echter uitspraak gedaan dat deze zogenoemde schaarse vergunningen (vergunningen voor onbepaalde tijd, red.) niet meer mogen worden verstrekt. De wet verlangt namelijk dat iedereen gelijke kansen moet hebben, dus ook bij het verstrekken van een vergunning. Naar aanleiding van deze uitspraak hebben meerdere gemeenten de vergunningen die voor onbepaalde tijd geldig waren omgezet naar vergunningen voor bepaalde tijd. "Maar een vergunning voor bepaalde tijd betekent voor een marktondernemer veel minder zekerheid en daarom koesteren veel standplaatshouders hun huidige vergunning." Vanwege de grote gevolgen wacht Zutphen eerst de discussie in Den Haag af. "Het ligt nu bij de Tweede Kamer en we wachten af wat zij gaat beslissen", zegt Aalbers.
In Zutphen is het op dit moment zo geregeld dat zittende kooplieden hun vergunning behouden en nieuwe ondernemers een vergunning krijgen voor bepaalde tijd. "Een gemeente kan zelf invulling geven aan de duur van de vergunningen. Een kind van een vergunninghouder krijgt na drie jaar de vaste plek op de markt. Een vaste compagnon een plek na vijf jaar." Of dit ook in de toekomst gaat veranderen in de nieuwe verordening wil Aalbers nog niet zeggen. 
De nieuwe marktverordening komt in overleg met de marktvertegenwoordigers tot stand. Het college beslist dit jaar over de nieuwe marktverordening en daarna de gemeenteraad. 

Marktmeester Theo Aalbers is de spil tussen alle belanghebbenden

Als middelpunt van de markt is hij vraagbaak, handhaver en coördinator. De spil tussen de gemeente en de markt, die zijn koopmannen kent. Marktmeester Theo Aalbers over zijn werk en de huidige stand van de Zutphense weekmarkt. "Ik moet alle belangen en partijen behartigen."

Het is donderdagochtend vroeg en de hemel kleurt roze. Op de Zutphense markt heerst bedrijvigheid. Ondernemers nemen hun standplaats in en stallen hun waren uit.

We hebben afgesproken op de markt, maar omdat het vriest verhuizen we naar de kelder van het stadhuis even verderop. Theo Aalbers schenkt koffie in, gaat achterover zitten en steekt van wal. "Ik ben begonnen als postbode, daarna werd ik gemeentebode en nu sinds zeven jaar ben ik marktmeester. Vier dagen in de week vroeg op, laat thuis. Op zaterdags loop ik om half zeven 's morgens al op de markt."

'Kwaliteit en vakmanschap zijn de toekomst'

Naast marktmeester is hij ook havenmeester en vergunninghouder van de kermis. "Ik werk met schippers, kermisexploitanten en marktkooplui." Zijn hele werkbare leven loopt hij in uniform. Eerst als postbode, daarna als gemeentebode en de laatste zeven jaar als marktmeester. Theo Aalbers: "Het is belangrijk dat je zichtbaar bent."

Wat volgens Aalbers de Zutphense markt bijzonder maakt is de opstelling tussen de historische gebouwen, in combinatie met winkels en horeca. "En de diversiteit. Met name op de donderdagmarkt heb je onder andere veel biologische artikelen." De markt voegt wel degelijk iets toe volgens Aalbers. "Het is de grootste supermarkt van Zutphen met allemaal kwaliteitsspeciaalzaken." Tevens is het een lintmarkt en daarin ligt ook de uitdaging. "Een nadeel is de lengte, het is lang om te belopen."

De markt als wekelijks evenement voor 'proeven en ontmoeten' brengt sfeer in het centrum. De markt is belangrijk voor Zutphen. "Zonder markt krijg je een saaie binnenstad. Het geeft levendigheid en trekt mensen naar de stad."

Dat eigenaren hun producten zelf verkopen is tegenwoordig uniek, volgens Aalbers. "Ze staan direct achter de kraam waardoor er sprake is van direct contact. Het product is laagdrempelig verkrijgbaar. Kooplieden hebben passie voor hun product en dragen dat uit. Ze weten iets met vakkennis te brengen. Ze staan letterlijk en figuurlijk achter hun product. En dan heb je nog de gunfactor, omdat het persoonlijk is. En mensen gaan naar de markt om te kunnen proeven. Proeven en ontmoeten is de kracht van de ambulante handel.

De service en het sociale. Daar gaat het om. De klant is koning. Mensen komen naar de markt voor een praatje, een kopje koffie en een gesprekje bij de visboer. Je groet elkaar, niet omdat je elkaar persoonlijk kent maar als bekend gezicht van de markt. Het is een sociaal gebeuren. Ik heb ook veel contact met klanten. Als de bloemenman is gevallen, vragen mensen aan mij hoe het met hem gaat.

Zijn werk als marktmeester is meer dan alleen handhaven. "Ik denk altijd in mogelijkheden. Je kunt je wel star aan verordeningen houden, maar je kunt beter kijken naar wat mogelijk is. Ik bepaal het niet alleen. Ik doe alles in overleg. De markt doe je met elkaar. De verbinding zoeken, hoe versterk je elkaar. Bij mij mag heel veel, als de veiligheid maar niet in gevaar komt. Respect moet je verdienen.

Ik ben een verlengstuk van de gemeente. Een gemeenteambtenaar die de orde en veiligheid moet waarborgen. Dat betekent bijvoorbeeld dat ik het weer goed in de gaten moet houden. Vorig jaar was er storm op komst. De helft van de markt was bezet, de andere helft was thuis gebleven. Vanwege het weer hadden we de opstelling aangepast, maar toen er een dakpan naar beneden viel in de Korte Hofstraat was het inpakken geblazen. Dan is het geen eigen risico, maar de verantwoordelijkheid van de gemeente, omdat ze gebruik maken van de openbare ruimte. Als er op dat moment twintig mensen bij de viskraam staan en je moet ook hem gelasten in te pakken dan is dat niet leuk en soms zelfs weleens lastig.

Het marktmeesterschap is Aalbers op het lijf geschreven. "Ik heb contact met iedereen, ik ben de spin in het web. Het mooie van het werk is de directheid. Je weet altijd waar je aan toe bent. Dat kan wel eens ongenuanceerd zijn, maar wel direct en daar houd ik van."

Het is een man die ervoor gaat. "Je moet passie uitstralen om het leuk te houden. Zolang er markt is heb ik werk. In de toekomst zal het een slankere markt worden, maar toch bruisend, vol kwaliteit en diversiteit. Daar geloof ik in."

Elke donderdag telt de markt van de Groenmarkt tot de Zaadmarkt 75 kramen met een scheiding tussen food en non-food en kramen. Op zaterdag is de markt voornamelijk een foodmarkt met 31 kramen. Warnsveldse markt op de Dreiumme is een wijkmarkt met 11 kramen. Deze bestaat nu zo'n 20 jaar en heeft vooral een dorpsfunctie.

Rob Leerink: 'De geur werkt als een magneet'


Rob Leerink: "Aan het eind van de dag is de kraam leeg." Foto: Henk Derksen

Bakker Rob Leerink (48) staat al dertig jaar op de markt. Zijn kraam ruik je al van ver, want broodjes en snacks worden ter plekke afgebakken.  "Ik begon op bijn dertiende als markthulp."

Rob de Bakker, zoals hij door iedereen wordt genoemd, heeft het druk. Ons telefoongesprek wordt een paar keer uitgesteld, maar uiteindelijk heeft hij wel alle tijd voor en rustig gesprek.

Wat verkoop je?
"Ik ben geen bakker, maar een afbakker. Ik verkoop van alles. Brood koek, banket en snacks. Ik koop producten in en die bak ik af. De geur werkt als een magneet. Alleen het brood komt bij een warme bakker vandaan. Het is wel duurzaam, want het gaat om producten die afgekeurd zijn op hun vorm of gewicht. Bijvoorbeeld partijen pistolets van zeventien centimeter in plaats van de gangbare vijftien. En dat maakt de prijs lekker laag. Ik koop wel eens een half miljoen croissants of een half miljoen saucijzenbroodjes. Vers en veel voor weinig. Aan het eind van de dag verkoop ik tegen elke prijs. Dan is de kraam leeg. Mocht er iets over zijn gaat het naar de dieren, maar dat is niet vaak."

'Ik koop weleens een half miljoen saucijzenbroodjes'

Hoe lang sta je al op de markt?
"Drieëndertig jaar. Ik begon op mijn dertiende met een zaterdagsbaantje. Op mijn achttiende ben ik voor mezelf begonnen. Nee, het bakkersvak zit bij mij niet in de familie."

Op welke markten sta je nog meer?
"Dinsdag in Apeldoorn, woensdag in Dieren, donderdag en zaterdag in Zutphen."

Hoeveel uren maak je per week?
"Een uur of zestig à zeventig. Op marktdagen sta ik om kwart over drie op."

Wat vind je leuk aan je beroep?
"Zo veel mogelijk verkopen. En het buitenwerk. De hele week op kantoor zitten is niet echt iets voor mij. Ik ben het liefst altijd bezig. Op zaterdag werk ik veel met schoolgaande jongeren, dat vind ik leuk om te doen. Bij mij doen ze praktijkervaring op. Jongens en meisjes die mensen goed helpen komen later goed terecht. Ik stuur bij en zorg dat het tempo erin blijft."  

Wat maakt de Zutphense markt bijzonder?
"De locatie in de oude binnenstad, de leuke winkelstraten met zelfstandige winkeltjes. Daar onderscheidt Zutphen zich mee."

Wat heeft de markt nodig?
"Publiek en aanbod. En die kunnen niet zonder elkaar. Een gevarieerd aanbod is belangrijk. En het moet volstaan. Geen lege plekken. Dat het er gezellig en leuk uitziet."

Wat weet je van de nieuwe marktverordening?
"Dat idee van vergunningen voor een bepaalde tijd gaat niet werken. Zutphen staat er ook niet zo in volgens mij, dus ik denk dat het wel goedkomt. Ik ben ook onderaan begonnen en uiteindelijk krijg je steeds betere plek. Als je lang staat moet je ook recht hebben, vind ik. Je maakt het nooit iedereen naar de zin."


Eef Klaassen: 'Ik maak weken van tachtig tot negentig uur'

Eef Klaassen staat al bijna vijftig jaar op de markt. Foto: Henk Derksen

Groenteboer Eef Klaassen (66) staat al vanaf zijn zeventiende op de markt in Zutphen. Inmiddels staat hij er bijna vijftig jaar. "Mijn familie staat al generaties lang op de markt."

Eef staat op het land als ik hem bel. Een deel van zijn groenten teelt hij nog zelf. "Op dit moment is er nog boerenkool. Maar die is wel bevroren."

Is er veel veranderd in vijftig jaar?
"Bij ons werd het vak van vader op zoon doorgegeven. Eerst stonden we met manden op de markt. En reden we met de bakfiets vanuit de Hoven. Later met paard en wagen en nog later met een oud autootje. Van alle standhouders sta ik het langst op de markt."  

'De markt heeft behoefte aan vakmensen'

Wanneer denk je te gaan stoppen?
"Ik ga nog niet stoppen, want ik vind het nog veel te leuk om te doen. Per augustus stop ik wel met de zaterdagmarkt, want dat wordt me te lang. Het is heel erg arbeidsintensief. We doen alles zelf."

Hoeveel uur per week werk je?
"Gemiddeld maak ik weken van tachtig tot negentig uur. Vandaag ben ik om zes uur opgestaan en werk ik tot acht uur vanavond. Morgen sta ik om vijf uur op en overmorgen om vier uur. Gelukkig ben eigenlijk nooit ziek omdat ik altijd buiten ben." 

Wat vind je leuk aan je beroep?
"Dat ik veel eigen teelt heb. De groenten oogsten en zelf snijden vind ik leuk. En ik heb een leuke groep klanten die ik al jaren ken. Het mijn klanten naar de zin maken, dat vind ik leuk. En het is natuurlijk leuk om terug te horen als iets lekker is." 

Sta je ook op andere markten?
"Ik sta ook in Eerbeek en Gorssel." 

Wat heeft de markt nodig?
"De markt heeft behoefte aan vakmensen. Die zijn er haast niet meer. Tegenwoordig kan iedereen groenteboer worden. Vroeger moest je er vier jaar voor naar school dan nog avondcursussen volgen." 

Wat weet je van de nieuwe marktverordening?
"Ik bemoei me er niet mee. Ik hoor het wel als het zover is. Zoals het nu is met een wachtlijst vind ik niks. Je moet gewoon een goede opvolger kunnen kiezen. Dat een kind van een vergunninghouder na drie jaar de vaste standplaats kan overnemen en een compagnon na vijf jaar vind ik te lang. Als ik eerst iemand vijf jaar in dienst moet nemen brengt dat een heleboel sociale kosten met zich mee. Die kan haast niemand betalen."


De historie van de Zutphense markt

Kooplui slijten hun waren op de Schupstoel rond 1900. Foto: J.W. Brincker jr.

De markthandel is waarschijnlijk de oudste handel van een stad. Wat mensen nodig hebben werd vroeger op de markt gekocht. Vermoedelijk zijn dat in eerste instantie bijna alleen producten die in de buurt geteeld of gemaakt worden.

De eerste berichten over een warenmarkt in Zutphen dateren uit 1190. Plaatselijke bakkers die niet aan de markt wonen krijgen in 1587 toestemming om hun brood op de markt te verkopen, mits ze burger van de stad zijn. Bepalingen van de marktmeester worden in 1778 op een plank bekend gemaakt en tijdens marktdagen bij het Wijnhuis 'ten toon gehangen'.

Het is niet bekend of er in die tijd een vaste indeling van de markt is. In geen geval mochten tafeltjes of kramen worden gebruikt. Alle artikelen staan dus gewoon op de grond. Pas begin 1800 krijgen de eerste kooplieden toestemming om hun waren op tafels uit te venten en te verkopen. Het marktgeld wordt in 1805 vastgesteld op zes stuivers voor twaalf voet (circa 3,5 meter). Voor iedere voet meer moet een stuiver extra worden betaald.

In 1808, tijdens de Franse bezetting, moeten volgens Koninklijk decreet de markten in Zutphen voortaan gehouden op maandag, woensdag en vrijdag in plaats van op dinsdag, donderdag en zaterdag. Protesten zijn tevergeefs. In juli 1811 wordt nogmaals geprobeerd om de marktdagen weer op de oude tijdstippen te mogen houden voor de tuinlieden die hun groente op maandag op de markt brengen. Zij moeten nu de hele zondagmiddag werken en kunnen daarom niet aan de godsdienstoefeningen deelnemen. Deze brief heeft niet het gewenste resultaat. Pas in 1816, als de Franse overheersing is afgelopen, wordt de zaak teruggedraaid en worden de markten weer als vanouds gehouden op dinsdag, donderdag en zaterdag.

Maar ook daar is niet iedereen gelukkig mee, want twee jaar later vraagt de Joodse gemeente aan de gemeente om, in verband met de Sabbat, de markten weer te houden op maandag, woensdag en vrijdag. Het verzoek wordt door de raad afgewezen.

Naast de markten worden dan ook de Schupstoel, de Bernhardsteeg en de Vaaltstraat gebruikt als marktplaats voor hoofdzakelijk manufacturen.

Eind negentiende eeuw wordt de verkoop van boter verplaatst van de markt naar de boterhal (nu burgerzaal) in de Lange Hofstraat. De boterbanken worden van de markt verwijderd. Op verzoek van een raadslid worden er houten tafels op schragen geplaatst voor de verkoop van het vlees.

Een vleeskoopman die op 1 oktober 1896 zijn uitgestalde waar op de markt even alleen heeft gelaten mist bij terugkomst twee gerookte worsten. Het lukt de politie de daderes aan te houden. Zij blijkt de beide worsten in haar broekspijpen verstopt te hebben.

De Groenmarkt omstreeks 1918. Foto: Collectie Erfgoedcentrum Zutphen

In september 1929 besluit de raad de donderdagmarkt te verlengen tot 13.00 uur. Tegelijkertijd wordt besloten de markten op marktdagen gesloten te verklaren voor motorvoertuigen en rijwielen in beide richtingen.

Ondanks de bezetting door de Duitsers op 10 mei 1940 kan er toch vrij snel weer markt worden gehouden. Ook de markthandel krijgt in de periode 1940-1945 te kampen met de zaken als schaarste, distributiebonnen en transportproblemen.

Maar tot april 1943 gaat de handel toch wel door. Maar dan wordt de markt- en straathandel van overheidswege volledig stilgelegd. Na de Tweede Wereldoorlog komt de markt weer vrij snel op gang.

In 1975 komt het wel of niet toelaten van verkoopwagens en eigen kramen ter sprake. Besloten wordt dat iedereen een kraam moet blijven huren. Wel kan aan de gemeente toestemming worden gevraagd om met een eigen kraam of verkoopwagen te mogen komen.

In 1979 telt de donderdagmarkt honderdveertig kramen. Vanaf 2003 mogen verkoopwagens en eigen kramen onder bepaalde voorwaarden in het vervolg gebruikt worden.

Bron: Jaarboek Achterhoek en Liemers 2004/Jan Kreijenbroek.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant