Afbeelding

Zwaleman | Doesburg

Algemeen Columns

Doesburg

Als in elke vakantie kwam onze kleindochter (inmiddels twaalf) een paar dagen logeren. En net als in iedere andere vakantie moesten er plannen worden gemaakt voor een leuk en leerzaam dagje uit.
Ja, ook leerzaam! Mijn lief en ik zijn namelijk een beetje ouderwetse opa en oma. Nee, we voelen ons wat de kleinkinderen betreft niet verantwoordelijk voor zaken als voetjes vegen, met mes en vork eten en keurig dankuwel zeggen. Dat deel van de opvoeding laten we graag over aan onze kinderen, hun papa's en mama's dus. Maar een beetje besef voor cultuur en geschiedenis wil je ze natuurlijk toch wel meegeven. Zeker voor onze 'eigen' cultuur en geschiedenis, de Achterhoekse. Voor wat betreft deze kleindochter ligt die trouwens niet eens zo heel ver van haar vandaan, want ze is een geboren Enschedese. Proud to be a Tukker, maar Achterhoeks verstaat ze ook echt wel.
Van Hanzesteden had ze echter nog nooit gehoord. Ook niets over geleerd tijdens de geschiedenislessen op de basisschool. Dat beweerde ze tenminste, maar dat was voor mij natuurlijk niet te controleren. Voor hetzelfde geld heeft ze gewoon niet opgelet. Was het een kwestie van het ene oor in, het andere uit. Komt meer voor bij beginnende pubers, weet ik uit ervaring.
Hoe dan ook, het was dus tijd voor een lesje Hanzegeschiedenis, vond ik. Omdat bij dat verbond van Europese handelssteden (in de late middeleeuwen eigenlijk al een soort van wereldmacht) ook Doesburg en Zutphen behoorden. En via hen de macht en de pracht en de praal van de Hanze uitstraalden over het achterland. Proud to be een Achterhoeker!
Geschiedenis is voor een twaalfjarige natuurlijk behoorlijk saai. Maar niet als je zelf in die historie kunt rondlopen. Dat hadden we vorig jaar gemerkt, toen we met diezelfde kleindochter het openluchtmuseum in Arnhem bezochten. Een tripje naar Doesburg, Bronkhorst en vervolgens Zutphen zou waarschijnlijk ook wel gewaardeerd worden, want daar kijken de eeuwen als het ware op je neer. Valt aan het (rijke) verleden niet te ontkomen.
Ik moet zeggen, het werd een openbaring. Vooral Doesburg. Niet alleen voor kleindochter, die er tot haar grote verrassing achter kwam dat in oude kleine stadjes ook allerlei leuke winkeltjes zitten. Maar ook voor ons. Doesburg is nu eenmaal zo'n stadje waar je heel vaak langs rijdt, op weg naar een andere bestemming. Maar even van de N317 afbuigen en het centrum inrijden, nee dat komt er nooit van. Toen ik de auto op De Bleek parkeerde, realiseerde ik me, dat het maar liefst veertig jaar geleden was, dat ik Doesburg voor het laatst echt had bezocht. In die tijd werkte ik aan een boek over de IJsselvallei en op één dag bezocht ik, om stof tot schrijven te verzamelen, Doesburg en Bronkhorst. Samen met de kinderen, die destijds nog maar net uit de luiers waren. En nu zwengelde kleindochter even enthousiast als ooit eerder haar vader, aan de zwengel van de pomp bij het Bronkhorster kapelletje. Die overigens door iedereen als dorpspomp wordt betiteld, maar dat is niet terecht natuurlijk. Bronkhorst is vanouds een stad. Nou ja, stadje. Het kleinste van Nederland, zeggen ze daar zelf. En ze zijn er nog trots op ook.
Net als veertig jaar geleden bezochten we in Doesburg trouwens ook het Mosterdmuseum en zagen we opnieuw hoe van mosterdzaadjes en azijn die heerlijke grove mosterd wordt gemaakt. Nou ja, heerlijk….. Wij namen een fors uitgevallen Keulse pot vol Doesburgse mosterd mee naar huis. Maar kleindochter vond het spul alleen maar stinken. Geen haar op haar hoofd dat er over dacht ook maar een klein lepeltje ervan te proeven!

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant