Afbeelding

Zwaleman | Geeteling

Algemeen

Geeteling

Van alle vogels die ik in mijn tuin zie of tegenkom op mijn dagelijkse wandelingetjes met de hond, is er één de absolute favoriet. De Turdus merula staat wat mij betreft ver boven die drukdoenerige meesjes, de schreeuwerige spreeuwen of die brutale mussen. Ja, ik weet het wel: de merel kan ook heel druk doen, zeker als-ie tussen het dode blad onder de heg aan het fourageren is. En als er op de zendmast in de tuin van onze achterbuurman eentje aan het zingen is, gaat dat met een dusdanig volume dat ik er niet meer van kan slapen. En tenslotte: of een merel 'vreg' (brutaal) is? In zijn liedje D'n Haof heeft de Limburgse troubadour Gé Reinders het over 'vrekke maerelkaerlkes' (Die sjiete dich veur de peut, aldus Reinders in zijn sappig Limburgs). Dat zegt wel genoeg, ducht mij.

Maar ondanks dat alles…. Van alle alledaagse vogels is mij de merel het liefst. En dan vooral het mannetje. Misschien juist omdat hij – meer nog dan zijn vrouwtje – die slechte (?) eigenschappen allemaal in zich verenigt. De merel is enerzijds de Pietje Bell van de vogelwereld rond mijn huis, anderzijds: in zijn zwarte verenpak toont-ie zich als een dorpsnotabele.
Ik ben met mijn liefde voor merels misschien een beetje erfelijk belast. Mijn vader had ook een duidelijke voorliefde voor deze vogel. Alleen gebruikte hij de Achterhoekse benaming geeteling. Hij sprak nooit over merels. Wel mét de merels, vermoed ik. 'De geeteling was er weer', was zijn verklaring toen mijn moeder eens vroeg waarom hij zo lang in de tuin was geweest. Ik denk dat hij die middag, zittende op die grote veldkei die in onze tuin lag, een lang gesprek met één of meer merels heeft gevoerd….
Mijn vader hield veel van taal en zeker van streektaal. Met muziek had hij minder. Zeker met de muziek van mijn generatie. Ook als er in het Achterhoeks werd gezongen maakte dat niets uit. Normaal, Jovink of Kasbendjen, hij vond het helemaal niks. Maar natuurlijk, er is altijd één uitzondering. In zijn geval was dat Jan Ottink. Die kon hem wel bekoren. Al moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen, dat Pa slechts één liedje kende. Uiteraard: Geeteling!

In de morgen heur ik ow zingen,
De zommer maakt ow bli-j.
Och, was ik ok een geeteling,
Dan waw now samen vri-j.

De afgelopen weken was het stil rond mijn huis. Op de zendmast zat geen merel. En ook op mijn wandelingen zag ik die ' vrekke maerelkaerlkes ' niet meer. Ongetwijfeld het gevolg van de merelziekte, waarover ik in de krant al had gelezen. Het Usutu-virus, dat een paar jaar geleden in Duitsland een slachting onder de merels had veroorzaakt, had nu ons land bereikt, meldde de krant. Inderdaad, vorige week op onze wandelvakantie in het Sauerland zagen we geen enkele merel. Sombere vooruitzichten dus ook voor de Achterhoek?
Nee, gelukkig lijkt het mee te vallen. Afgelopen donderdag spotte ik tijdens het uitlaatrondje al weer vier merels. Eén heel bijzondere zelfs: een bonte. Witte veren tussen de zwarte (in dit geval was het half-om-half) duiden op leucisme. Dat betekent dat de vogel onvoldoende pigment aanmaakt. Een afwijking, maar daar valt mee te leven. En het heeft niets met het Usutu-virus te maken.
Een dag later werd ik helemaal gerustgesteld. Op de zendmast in de tuin achter ons zat weer, als vanouds, een merel. De paal zwiepte heen en weer in de harde wind en het dier had moeite zich zittende te houden. Maar zingen dat-ie deed!……..

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant